Luk Van Soom
De kunstenaar
Luk Van Soom werd geboren op 27 oktober 1956 in Weelde-Statie. Ruim 60 jaar later heeft hij een waslijst spraakmakende tentoonstellingen en projecten op zijn naam in binnen- en buitenland. Zo vertegenwoordigde hij België op de Wereldtentoonstelling van Sevilla, Spanje (1992) en zette hij voor Beaufort (2006) een twaalf meter hoge lampenboom op het Middelkerkse strand. Daarnaast creëerde hij meer dan 50 werken in de openbare ruimte in Nederland en België, zoals Walhalla (1993, Antwerpen), De Man van Atlantis (2003, Brussel), The Wharfinger (2005, Zwolle) en Walking to Magdalena (2012, Oostende).
In 2015 overhandigde hij met een knipoog een exemplaar van zijn kruisbeeld-variant Oh Superman! (2010) aan paus Franciscus. Voor zijn monografie Into View / Tevoorschijn (2016) kreeg hij inbreng van kunstkenners als Lisette Pelsers, Jan Teeuwis en Sara Weyns, naast prominenten uit andere vakgebieden, zoals Rik Torfs, Frank De Winne en Christine Van Broeckhoven.
Van Soom doceerde aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen en aan de Amsterdamse Rietveld Academie, en geeft nog altijd les aan Academie St. Joost in Breda en aan een onstuitbare stroom assistenten en stagiairs in zijn eigen atelier. Als kunstenaar en docent hamert hij niet alleen op kennis van eeuwenoude materialen en technieken, maar blijft hij experimenteren met nieuwe technologieën. Als levenslang zelfbedruipend kunstenaar is Luk Van Soom een voorbeeld en mentor voor vele jonge en toekomstige kunstenaars. Aan stoppen denkt hij evenwel nog lang niet. Met dit project en een innovatief partnerproject dat eveneens binnenkort zijn bekroning vindt, blijft hij zijn grenzen verleggen.
De wonderbaarlijke wolken
Lisette Pelsers
Het onvolprezen boek Art and Illusion van Ernst Gombrich bevat een hoofdstuk getiteld:
The image in the clouds. Het beeld in de wolken.
Daarin beschrijft Gombrich een conversatie tussen de Griekse filosoof Apollonius van Tyana en zijn kompaan Damis. De beschrijving is ontleend aan Philostratus. Het gesprek verloopt volgens de beste Socratische methode. De vraag wordt opgeworpen waar een schilderij in essentie uit bestaat. Uit een samenstelling van kleuren, is het antwoord. Een paar vragen en antwoorden verder stellen ze vast dat de bedoeling van een schilderij is een beeld tot stand te brengen dat gelijkenis heeft met iets uit de zichtbare werkelijkheid, een hond of een man of een schip bijvoorbeeld (van abstractie was nog geen sprake in de tijd rond de geboorte van Christus).
Maar hoe zit het dan met de beelden die we soms zien in de lucht, in de wolken? vraagt Apollonius dan. Is god een schilder die zichzelf vermaakt door patronen in de wolken te schilderen? Nee, dat is natuurlijk niet zo, vinden beiden. Het is puur onze eigen verbeelding die ons beelden en gelijkenissen in de wolken laat zien.
Inmiddels weten we meer over dit proces dan in Apollonius’ tijd. ‘Projectie’ werd een aandachtsgebied binnen de psychologie, in praktijk gebracht in de zogenoemde Rorschachtest, waarbij personen wordt gevraagd wat ze ‘zien’ in een symmetrische inktvlek. Wat we zien in deze vlekken of in de willekeurige patronen in de wolken hangt af van onze verbeelding, ons vermogen om er beelden in te herkennen die ergens in ons brein zijn opgeslagen.
Ik moest gisteren aan deze passage denken. Niet alleen omdat sommige beelden van Luk van Soom lijken op wolken, als opgespoten schuimmassa’s. Maar ook omdat hij zijn verwantschap met de wolken formuleert. En de gelijkenis met de vormeloze massa van de klei, waaruit hij zijn beelden boetseert. Al die klei komt uit een kleiton in zijn atelier en gaat er, als de mal gemaakt is, weer in terug. De klei draagt zoveel beelden in zich die al gemaakt zijn en moet nog zoveel meer beelden onthullen die in haar verscholen liggen.
Lisette Pelsers (°1956) is kunsthistoricus en sinds 2012 directeur van het Kröller-Müller Museum in Otterlo. Bovenstaande tekst schreef ze ter gelegenheid van de onthulling van het sculptuur The Wharfinger op 18 mei 2008 in Zwolle. Hij werd aangepast en opnieuw gebruikt in de monografie Into view / tevoorschijn van Luk Van Soom.