“Beste Lucianus,
Toen ik onlangs onder mijn zilveren perenboom lag te slapen, nam iemand op geraffineerde wijze bezit van mijn innerlijkheid. Zo ineens was daar het idee om met een ballon de ufo’s achterna te vliegen die al enkele dagen in mijn hoofd rondcirkelden. Zonder nadenken begon ik de ballon op te blazen, tot ik zelfs de sterretjes zag waarlangs de reis zou gaan. Maar tijdens dit immense karwei ontsnapte het teutje aan mijn lippen, waardoor de ballon losgeslagen werd en hij met een gek ritme totaal chaotisch in de ruimte begon rond te spartelen.
Alles, maar dan ook echt àlles had ik in de ballon geladen om lang genoeg te kunnen overleven op mijn reis. Het lijkt misschien raar dit alles in een ballon te stockeren, waarin geen vloer en wanden zijn om ordelijk te stapelen… Maar er was denk ik het idee dat het leek op het binnenste van een hersenpan, waarin het ook onlogisch lijkt van alles onder te brengen in die kamertjes met hun kronkelgangetjes. Maar na verloop van tijd ontstaat er toch altijd een soort van logica in de schedel. Ik verbaasde me er altijd over hoe het mogelijk was dat alle indrukken en informatie die kwamen aanwaaien op de een of andere manier hun plaats kregen in zo’n hersenpan. Nu vraag ik me af of het niet simpeler zou zijn alles alfabetisch te rangschikken, zodat je uit die berg denkmaterie het betreffende dossier altijd probleemloos kon terugvinden …
Nadat de ballon zo hulpeloos had rondgesparteld, lag zijn inhoud over héél de hersenpan verspreid. Ik werd er triest van dit alles aan te zien. Nu kon je niet meer spreken over een soort logica, enkel over chaos. En hoe dit alles terug op zijn plaats zou moeten komen, laat staan of dit ooit mogelijk zou zijn, kon ik niet met zekerheid zeggen. Veel zou kunnen verdwijnen in de kluis van de vergetelheid. Mijn ratio, die beschikt over de zekerheid en logica in verband met de werking van de buitenwereld, was in de war.
De ufo’s verdwenen net aan de einder toen het in mijn huis begon te sneeuwen en ik toegedekt werd met het witte deken van de verbondenheid. Alles behoort nu toe aan alles. De witte volumes vullen stilaan de kamers met muziek en gebeeldhouwde tijd. Als brokstukken graniet zweven ze door het huis op ijle ritmes van Frank Zappa. De zwaartekracht is opgeheven. Fragmenten uit het verleden en toekomst lijm ik met sneeuw aan elkaar om inzicht te verwerven over de stilstand van dichtgevroren meren. In dit gebeuren is er een verwevenheid ontstaan tussen het reële en de fantasie, de ernst en de humor.
Lucianus, ben jij degene die in mij huist en die me zoveel vragen laat stellen naar de oorsprong der dingen om zo de gedroomde werkelijkheid te vinden?”
(Brief aan Lucianus van Somosota, 23/12/1997)